Op 24 november 2019 ontviel ons koorlid Bram Otten. Willem de Vries schreef een In Memoriam.
“Zo lang als ik leef, blijf ik lid!”
Dit waren later de woorden van Bram, die als geboren Nieuwedieper met zijn gezin zijn intrede deed in Emmeloord in september 1971.
Al vrij gauw ging hij naar het Emmeloords mannenkoor o.l.v. Frits Bode. Hij ging echter nooit met een uitvoering mee als dat op zondag was. Daarom heeft Frits zelf hem voorgesteld om eens naar de Urker Zangers te komen. Dit gebeurde begin 1980.
Hoe kon het ook anders dat Bram zich op Urk, omdat hij uit Nieuwe Diep kwam, één met de Urkers voelde. Door zijn goed inlevingsvermogen kreeg hij een heel sterke band met ons als Urker Zangers.
Anekdotes te over om te vertellen, maar wij moeten ons beperken tot één van deze en dat is toch wel wat er gebeurde tijdens de concertreis naar Denemarken.
Voor deze bijzondere gelegenheid zouden we in de Urker klederdracht optreden. Onze Wil had een pak op de kop zien te tikken, maar door omstandigheden er nooit meer bij stilgestaan dat er ook wellicht nog iets aan de broek veranderd moest worden. Enfin, de eerste avond vóór het concert, och heden. De broek paste helemáál niet goed. Bram zat uiteindelijk met veiligheidsspelden en draadjes in elkaar en ja, vlak voor het zingen, u raadt het al, kwam de hele constructie naar beneden….
Er moest wel heel wat aan de hand zijn als Bram een repetitie miste. Alles moest er in het gezin voor wijken. De zaterdag moest worden ingericht op de zang.
Helaas ging het minder goed met de gezondheid van onze Bram en leed hij aan de aandoening Vasculaire Dementie, wat invloed heeft op de bloedvaten en het lijkt of je spieren stram worden. In beginstadia werd hij bij de concerten altijd goed naar zijn plaats geholpen maar op een gegeven moment ging dat niet meer. Bram kwam van lieverlee thuis te zitten en was gelukkig nog heel goed aanspreekbaar. Echter, ondertussen was er bij hem Alzheimer geconstateerd. Stukje bij beetje werden zijn geheugen en hersenen verder aangetast. Bij het vaststellen van deze diagnose reageerde nu juist Bram met de opmerking : “Jullie zullen er meer last van ervaren dan ik”.
Het Boerenerf te Emmeloord werd nu voor Bram de zogenaamde dagopvang. Hier verbleef hij enkele dagen per week omdat het zowel lichamelijk als mentaal niet meer zo goed met hem ging.
Maar omdat Bram nog enigszins bij zijn goede doen was en ook zelf wel aanvoelde wat er voor hem aan zat te komen, gaf hij zelf aan dat hij naar het Kompas wilde. Maar óók dat hij, zolang hij zou leven, lid zou blijven van mannenkoor Urker Zangers.
Door de schemer van Alzheimer was het nou juist het lied wat hem (nog) steeds raakte. In de beginstadia van zijn ziekte was het ook een waar feest voor hem als wij op locatie kwamen zingen. Nergens in Het Kompas is ooit zoveel gezongen als bij het bed van Bram en dat met het hele gezin en met vrienden. De taal van het lied kon je, naarmate de tijd vergleed, nog steeds met hem delen. Het was ook héél bijzonder als hij ineens zelf een lied aanvulde. Het voelde als een cadeautje.
Al was hij normaal gesproken niet écht een man van veel woorden, hij was een trouwe en zorgzame man voor zijn gezin. Zijn kleinkinderen vonden hem een bewonderenswaardige man, vooral hoe nu juist hij in het geloof stond.
Als stratenmaker kon Bram voor zijn gezin de kost verdienen. Noodgedwongen moest hij daar in 1984 mee stoppen omdat hij last van zijn knieën kreeg. Hij werd tijdelijk afgekeurd. Ondertussen gelukte het hem gelukkig om een baan als brugwachter te krijgen. Hij voerde deze betrekking uiteraard met passie uit. Hij zag deze baan als een hele verantwoording en het gaf invulling aan zijn leven.
Plezier beleefde hij aan de vele stoeipartijen met de kleinkinderen. Zijn gezegdes zullen ze nooit meer vergeten. ‘Mensenmens’ was Bram, zonder opsmuk. Iemand die hield van het gewone sociale leven met de kids en met iedereen waar hij mee te maken kreeg. Zo had hij nog zijn volkstuintje waar hij ook de nodige sociale contacten had. Bovendien had Bram een zeer speciale band met minder bedeelde mensen en met hen die een verstandelijke beperking hebben.
De uitvaartdienst werd een ware zang- en dankdienst voor zijn leven. Een leven dat hij mocht delen met zijn familie en zovele anderen. Psalm 23 had zijn grote voorkeur. Bram ervoer de Herder, Die zijn leven regeerde en bestuurde.
Eén van zijn kleindochters had heel graag nog een duet met hem gezongen. Dit mocht helaas niet meer zo zijn. Daarom had ze een verzoek ingediend om bij de uitvaartdienst samen met het koor één couplet te mogen zingen. Dat heeft ze heel spontaan mogen doen. Het was moeilijk voor haar, maar ze kreeg er op dat moment de kracht voor.
Enkele jaren geleden was het een spannende tijd vanwege de ongeneeslijke ziekte van kleinzoon Martin. “We hadden stellig de overtuiging dat Martin en Bram samen af zouden gaan reizen, want zo zagen wij het”. Aldus Wil. Martin stelde het zichzelf voor dat opa hem zou opvangen in de hemel. Het ging allemaal heel anders dan we hadden gedacht. Martin overleed in 2015 en Bram leefde na deze gebeurtenis nog 4 jaar. Hij overleed op 24 november 2019.
Onze aardse tent is dan ook een tijdelijk verblijf. Gelukkig degene die het uitzicht mag hebben op dát huis, dat eeuwig blijft bestaan. Wie daar bij de HEERE mag wonen. Dit uitzicht mag ook onze troost zijn. Hieruit mogen wij onze kracht putten, uitzicht op de Lichtstad met de paarlen poorten.
Met familie, vrienden en koor mochten we Bram naar zijn laatste rustplaats begeleiden. Het was sereen stil op het kerkhof. Toen de Urker Zangers het ‘Onze Vader’ inzetten, tjilpte er een enkel vogeltje mee. Een plechtig moment dat een diepe indruk maakte, of je nu gelovig was of niet. Een moment om nooit te vergeten….
Willem de Vries.