Urker Zangers zingen in Wormer

Bijdrage aan de Concertserie in de Maria Magdalenakerk Wormer
Een rijke gevarieerde avond met vele hoogtepunten! 

Terwijl de Urker Zangers zich laven aan een kop koffie na een inspannend half uurtje inzingen, stroomt de Maria Magdalenakerk in korte tijd vol. Een pracht gezicht als het concert begint, een bijna geheel gevulde kerk. Bij het Intrada worden gelijk alle registers opengetrokken. Alle medewerkenden, behalve het koor, doen hier aan mee: Carina Bossenbroek op de panfluit, Dub de Vries op het orgel en Jacob Schenk aan de vleugel. Het wordt een uitbundig, prachtig begin waarin de klanken van ‘Amazing Grace’ ontroerend doorklinken. Na dit geweldig begin is het de beurt aan de zangers. Ik zal in het vervolg van dit verslag niet alle nummers noemen die die avond gezongen zijn. Het koor begon met ‘Popule Meus’ van Tomás Luis de Victoria. Het koor op het podium en het kwartet (Tonny Ruiten, Frits van der Sloot, Pieter Dekker en Sieds Koopmans) op de galerij achterin de kerk. Een verrassende maar mooie opstelling. Je kon horen dat het lied ‘Ruwe stormen mogen woeden’ in een bewerking van Klaas Jan Mulder de Urker Zangers niet op het lijf, maar in het hart geschreven is. Het werd gevolgd door een uitbundig gezongen Psalm 75 en een gevoelvol ‘Neem mijn leven laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer’.

Hierna mocht Carina laten horen wat je zoal met een panfluit kunt doen. Begeleid door Dub speelde ze Aria op de G-snaar van J. S. Bach. Mooi en gevoelig werd dit ten gehore gebracht. Een plezier om naar te luisteren. In het volgende blok van de zangers werd vooral ‘The Lord is my Shepherd’ van Howard Goodall, met medewerking van Carina een mooi geheel. Ingetogen klonk even later ‘Take the name of Jesus with you’ in een bewerking van Frits Bode, gevolgd door een uitbundig ‘I will praise him’ in een bewerking van Jacob Schenk. Als in een mooie droom waren we nu veel te snel naar de pauze toegezweefd. Na de pauze was het weer de beurt aan de panfluit met het orgel, het Rondo van D. Diabelli. Wat een mooi stuk muziek. We hebben deze winter nog geen sneeuw gehad, maar nu kregen we het toch, zij het in een andere vorm. De vrolijke, sprankelende klanken die over ons werden uitgestrooid, dwarrelden als dansende sneeuwvlokken om ons heen. Wat was dit mooi. En… je bleef er droog bij. Nu volgden weer de zangers: ‘He is the lily of the valley’ met Jonathan Mars als solist. Wát een stem heeft die jongen. Het werd een pracht geheel. Het hoogtepunt van de avond was wel ‘The Exodus song’, direct gevolgd door ‘Hava Nagila’ en ‘Yerushalayim’. Gloedvol en enthousiast werd dit gezongen met een prachtige solo van Lub Weerstand. Ook het publiek werd, als het dat al niet was, enthousiast, want men klapte vrolijk mee. Was dit het hoogtepunt? Of één van de vele? Met panfluit en vleugel werd nu een Roemeense serenade ten gehore gebracht. Een rustige melodie met verrassend vrolijke en vlotte gedeelten. Een flitsend slot maakte een eind aan deze prachtige compositie.

Bij de laatste liederen die door de Urker Zangers werden gezongen, was te zien dat het publiek zichtbaar genoot van het bekende ‘Zigeunerkoor’. Plechtig en met eerbied werd ‘Dank sei dir, Herr’ van G. F. Händel gezongen. Alles en iedereen wat mee kon doen om dit lied tot nóg een hoogtepunt te maken (hoeveel hadden we er?), werkte ook nu weer mee. Dub op het orgel, Jacob aan de vleugel, Carina op de panfluit en Frits van der Sloot met zijn stem. Terecht waren er dan ook bloemen aan het eind voor deze musici. Nu werd nog het ‘Amen’ in een bewerking van Jacob Schenk gezongen. Je kon bijna zeggen met medewerking van het publiek, want er werd hier en daar spontaan meegezongen. Het was het einde van een goed geslaagd concert. O nee, toch niet. Want wie had het volgende durven dromen? Daar werd opeens het Urker volkslied ingezet. Nog nooit vertoond. Een onverwachte verrassing. Hoe lang duurt het nog voordat dit lied vierstemmig voor mannenkoor wordt bewerkt en als standaardnummer in onze map komt?

Jan van Dijken