Verslag door een bezoeker van de openbare repetitie mannenkoor ,,Urker Zangers” 26-11-2013.
De kerk is schaars verlicht door hulpkoster Louw Korf, die de basstem van zijn vader heeft geërfd. De beperkte verlichting komt niet voort uit milieuoverwegingen, maar meer om de concentratie van de toehoorders op het koor te bevorderen. De dirigent toetst de elektrische piano, die de mogelijkheid heeft om een orgel en andere instrumenten na te bootsen. Als het koor nog niet staat opgesteld, brengt hij een ludieke bewerking ten gehore van een populair lied dat meer in het repertoire van het mannenkoor “Crescendo” past: “Er zitten twee motten…” enz. Willem de Vries, wiens familie sterk betrokken is bij dit visserskoor, hoort het verbaasd en met genoegen aan.
Het koor heeft de naam ,,Urker Zangers”, maar heeft ook leden uit de nog te annexeren gebieden Tollebeek en Emmeloord. Weldra hebben zich 35 mannen om de dirigent en rondom de centrale figuur Willem Kramer opgesteld. Soms vervangt Willem graag noodgedwongen de dirigent van de mannenkoren ,,Urker Zangers” en “Halleluja”, en krijgt dan zoals op de Urkerdag een hartverwarmend applaus. Voorzitter Gerard Roskam geeft een lied op dat de hoogste vreugde bezingt waaraan wereldse geneugten niet kunnen tippen en gaat voor in gebed.
Met een gedisciplineerde vingerbeweging weet dirigent Jacob Schenk de aandacht op hem te vestigen en is er de passende stilte voor het a capella te zingen ‘Be still my soul’. Om de verleiding tot het afzakken in een ongewenste toonhoogte te voorkomen, wordt geadviseerd voor in de mond te zingen. Bij heren met een bovengebit is dan wel het risico aanwezig dat bij bepaalde woorden de gebitsprothese te ver naar voren steekt. Hoewel het gezongen wordt op de melodie van Jean Sibelius, die de Finse identiteit vertolkt, voel ik me bij dit zingen opgenomen in een Anglicaanse eredienst en de avond is hierdoor al waardevol. Van het serene zachte tot in het aanzwellend fortissimo wordt de wijding beleefd en het heilzame stilzijn ervaren. Tonny Ruiten heeft een shirt aan met een Engelse tekst op de borst die een ziel onrustig kan maken, maar hij zingt het lied uit zijn hoofd en zijn naar Pavarotti neigende robuuste figuur schijnt bij deze tenor te veranderen in een tam geringd vogelein. Bij een lichte vibratie van zijn stem trilt de oorring op het ritme mee. Hij heeft een goede stem en dat behoeft niet te liggen aan de lichaamsomvang, want in de niet zo opvallende tengere verschijning van Reijer ten Napel, die achter hem probeert naar de dirigent ten kijken, schuilt eveneens een goede tenor.
‘Het Zigeunerkoor’ van Verdi gaat over de graaf Di Luna, die verliefd is op een hofdame. Zij heeft echter al verkering met een troubadour. In het duister meent ze dat haar geliefde haar opwacht, maar het is de graaf. Er volgt een innige omhelzing terwijl haar troubadour het ziet gebeuren. Het verhaal wordt, alsof het koor ervaringsdeskundigen heeft, doorleefd uitgevoerd. Uit Rigoletto, Zitti Zitti, eveneens van de atheïst Verdi, is adembenemend en verrassend van tempo, variatie en zangkunst. Ik kende het stuk niet en dacht eerst dat het in het Papiamento werd gezongen. Het is uiteraard in het Italiaans. Welk een oefening en hoeveel repetities zijn er nodig om tot deze prestatie te komen? Onbegrijpelijk dat de nog niet helemaal van blaasontsteking genezen Albert Post dit aankan. Echtgenote Grietje is in de kerk aanwezig om zo nodig bij complicaties in te grijpen.
Een geslaagde ondernemer en secretaris van het koor komt tijdens het zingen als een Bode met spoedtelegram binnen met om de hals een tot aan de knieën neerhangende sjaal. Na de sjalom-groet gaat hij zitten. Hij maakt de indruk alsof hij met haast viergangen diner in een Michelin driesterrenrestaurant heeft afgebroken om toch nog een deel van de repetitie mee te kunnen maken. Moeiteloos zingt hij zijn partij mee alsof het een eenvoudig Boni-toetje is.
Aan Jaap Koffeman is te zien dat, na de verhuizing naar een bejaardenwoning (met mogelijkheden van hulp vanuit de Talma) de ademhalingstechniek van dit stuk veel energie van hem vraagt. Het is ook totaal anders dan de Tirolerzang van Olga Lowina met de Holzacker Buben. Het is bekend dat Wouter Kramer de voorkeur geeft aan een bewerking van een geestelijk lied, maar zijn motivatie in het zingen van populair klassieke stukken is er niet minder om. Het is ook goed dat deze afwisseling geestelijk en licht klassiek er is, daar anders de emoties Jean de Heus bij het zingen van het Lutherlied in de Grote kerk te Gorinchem a.s. zaterdag wel eens te veel kunnen worden. In de omgeving waar hij is opgegroeid heeft het verhaal van de 19 martelaren van Gorkum (R.K.-geestelijken die door de Watergeuzen werden vermoord) nog altijd zijn impact. Gelukkig is het koor niet in de Urker klederdracht die overeenkomsten heeft met de kledij van de geuzen. Tiemen Weerstand, een oud koorlid en bekend solist bij de negrospirituals komt ook nog een kijkje nemen en hij kan geen weerstand bieden aan de verleiding om soms mee te zingen. Eens ,,Urker Zanger” altijd ,,Urker Zanger”?
Het Israëlisch Yerushalayim raakt de emoties. De solist Lub Weerstand zingt dit bewogen lied. Urk heeft een band met Israël en wordt dit lied gezongen dan is het met een volume van een tankaanval in de Golanvlakte. Hier wordt het door de dirigent teruggebracht tot een proportie die de solist ook goed beheerst. Ik leid als gids vaak Joodse groepen rond. Getraumatiseerde jeugd die bij het oorlogsgebeuren betrokken is geweest. Het vissersmonument herinnerde deze jongelui aan familieleden die waren omgekomen. Op een gegeven moment gingen ze rond de overzee kijkende vrouw staan en zongen hun volkslied “Hatikwa”. Meer dan indrukwekkend was het. Onder deze groepen zijn vaak Joden die uit Ethiopië naar Israël zijn gekomen. Ze zijn verbaasd als ik ze in het Amhaars welkom heet en helemaal verwonderd als ze een kijkje komen nemen bij de tentoonstelling over Ethiopië bij de Stichting. Welk een volume en stembeheersing is er bij dit lied nu al op een repetitie waar het koor nog niet volledig is. Het is alsof na afloop van het lied koning David boven op het orgel zich met de harp even voorover buigt en goedkeurend knikt naar solist Lub Weerstand en Jacob Schenk. Noem ze na deze presentatie maar Leib (Leeuw) Weerstand en geen Jacob maar Israël Schenk.
Cees Post bedwingt zich als toehoorder om niet naar voren te lopen en zich weer als koorlid te melden. Hij bedankte omdat hij het als diaken te druk had. Nu hij dit ambt niet meer uitoefent is dit motief niet meer aanwezig. Ook wat zijn gezinssituatie betreft, is er geen belemmering. Cees is echter te bescheiden om zonder collectezak door de kerk te lopen. Ik vermoed dat hij binnen afzienbare tijd de roeping van het koor getrouw is.
Wouter de Boer is ondanks zijn drukke werkzaamheden in Katwijk uit Zoetermeer overgekomen om na Westerse beslommeringen de vreugden van Urk weer in de zang te beleven. Ik verwacht elk moment dat zijn zuster met een zootje vis binnenkomt omdat hij in het minder meelevende Westen niet zo snel iets krijgt en hij als ambtenaar in Katwijk om objectief te blijven geen kado’s van burgers mag aannemen.
Klaas van der Sloot en zijn broer Frits zijn niet aanwezig. Zij zullen hun handen vol hebben aan de pastorale begeleiding van hun in de cel verblijvende verre neef Joran van der Sloot. Toch zijn het bijzonder trouwe koorleden, waarvan de één dient in de wijngaard en de ander verdient aan de verkoop van het product.
Na een Song volgt het Hebreeuwse feestlied dat iedereen opwekt ‘Hava Nagila Hava’: “Laat ons gelukkig zijn. Wordt wakker broeders met een gelukkig hart”. Men ziet hierbij de waakzaamheid en bekwaamheid van de dirigent in het alerte corrigeren. Wat ons als toehoorder niet opvalt, hoort hij wel om door correctie tot perfectie te komen. Het ‘Abide with me’ klinkt indringend door de gewijde ruimte en het brengt mijn gedachten altijd terug naar de zinkende Titanic. Een lied dat steun aan velen heeft gegeven toen ze alles uit handen moesten geven. “Blinde Hendrik” had vroeger een voordracht daarover en droeg die op verenigingsavonden voor met op de achtergrond het verlichte beeld van het zinkende schip. Aan het slot nam een neefje achter het harmonium plaats om het lied te spelen en met een passend verzwelgend geluid van Hendrik verdween het schip. Op menige jaarvergadering was deze voordracht te horen en de Titanic zonk op Urk, tot voldoening van de aanwezigen, wel vier keer per week. In het gebouw Irene draaide de eerste film over deze ondergang en ik weet nog dat een jongen een in de pauze gekocht flesje tegen het filmdoek gooide. Daarna zonk het schip onmiddellijk en ik heb in mijn jeugd niet de ijsberg als de veroorzaker van de ramp gezien, maar die anonieme jongen.
Sinds deze week behoort de bovenstem van Genemuiden tot het nationaal erfgoed, maar ik vind het niet mooi om te horen. Het is een boventoon die een lome traagheid in het zingen bevordert en het is af te lezen aan de gezichtsuitdrukking van de mensen. Een ander mag het mooi vinden, maar de loomheid grijpt mij aan als ik ze op de afmattende maat van het riet maaien hoor zingen, ook al is het in Stereo. De ,,Urker Zangers” zullen dit ook niet in hun repertoire opnemen, hoop ik.
Voor de pauze beklimt Jacob Schenk het Meere-orgel en speelt een bewerking van een Wales‘Volkslied. In de liefelijke bewerking vertolkt de muziek de schoonheid van het landschap. Er is een pauze om de kelen te strelen in de consistorie. Na de pauze volgt, ondanks dat men niet in koorkostuum is, met een geweldige uitstraling het lied ‘The Lord is my Sheperd’. Een organist op Urk raakte zo bewogen door een preek hierover, dat hij na de preek mediterend speelde: ‘Op de grote stille heide’. Mooi klinkt ook ‘The Lord’s Prayer’, vol van devote eerbied die uitloopt in Glory to God.
Tot slot zingen we samen met het koor ‘Grote God wij loven U’ met begeleiding van Jacob op het orgel. In zijn muzikale gave laat hij ons de pracht en de mogelijkheden van dit Meere-orgel horen. Een kostbaar instrument, waarvan de bespelers zich bewust moeten zijn: “dat het geld aan dit orgel is verkwist, als de organist de bekwaamheid mist”.
Na het dankgebed van voorzitter Gerard Roskam verlaten we de kerk. Naar huis fietsend klinkt het gehoorde nog in me na. Hoeveel meer is voor mij de klank van een orgel en piano dan een band met een overheersend drumstel. Vaak is er hetzelfde monotone tromgeroffel en ook de herhalingen in de opwekkingsliederen staan me tegen. Bij ons speelt in de opwekkings- en jeugddiensten een band 1 keer in de maand en ik vind het meer dan genoeg. De ,,Urker Zangers” zijn voor mij een Urker erfgoed dat wereldwijd harten raakt. Morgenavond zingen ze in de Talma onder de bekwame leiding van Albert Metz. Zijn grootvader en vader waren eveneens organist en hij zong als kind al bij de lier op de werf.
Het was goed aan het einde van de dag stil te zijn. Advent nadert, het feest waardoor onze harten vol verwachting mogen kloppen. Met kerst zingt het koor in het Sint Anthonius (Ruiten) ziekenhuis in Sneek en op 28 december geven ze hun concert in theater ‘t Voorhuys te Emmeloord. Een toegangskaart van 18,50 euro is niet te veel als men ziet met welk een inzet en kunde er op een repetitie gewerkt wordt.
Jaap Bakker